ImageProxy-3.mvcMarie aan het werk – Foto: Perry Schrijvers

Hoe ga je te werk?
Tja, dat is een beetje moeilijk uit te leggen omdat ik dus zoveel verschillende dingen doe… Laat ik het zo zeggen, als het gaat over tekenen en schilderen dan onderzoek ik altijd iets, een onderwerp waar ik me al langere tijd mee bezig houd. En dat gaat op verschillende manieren, theoretisch, intuïtief en op de computer. Ik maak veel ontwerpen op de computer die dan later het uitgangspunt zijn voor een tekening of een schilderij. De thema’s liggen vaak op het vlak van filosofie en wetenschap. Ik ben nogal geïnteresseerd in het heelal. In het idee dat er een groter geheel is, een ondefinieerbaar geheel, en dan toch proberen om daar iets van te snappen. Dat is mijn grootste thema dat overheerst. Je ziet ook in al mijn werk iets wat het doek uit wil. Maar binnen dat grote thema, zoom ik heel vaak in op iets. Bijvoorbeeld op een onderwerp als nanotechnologie, maar dat kan ook het verhaal van een vluchteling zijn. Ik lees dus ook heel veel, literatuur maar ook wetenschappelijke stukken.


Wat is jouw achtergrond?
Mijn moeder zegt dat ik op mijn vierde al zei dat ik later schilder wilde worden. Mijn tante vroeg daarop aan mijn moeder: ‘goh… stimuleer jij dat?’ (Marie moet hard lachen, red.) Mijn ouders hebben me altijd gesteund, maar ze hebben me er wel van doordrongen dat ik goed moest nadenken over wat het zou betekenen, het kunstenaarschap. Uiteindelijk ben ik dus naar de kunstacademie in Maastricht gegaan waar ik de richting autonoom gevolgd heb.

Op de middelbare school hadden we een academieklas. Dan kon je op vrijdagmiddag lekker tekenen en schilderen met een goede docent. In de pauze zat ik ook vaak in dat lokaal, soms skipte ik weleens een les om lekker te gaan tekenen daar. Ik kon bij de conciërge gewoon de sleutel halen (lacht, red.). Dat was een heerlijke tijd.